- fatsoen
- {{fatsoen}}{{/term}}1 [goede manieren] decorum, decency, propriety2 [model] shape ⇒ form♦voorbeelden:1 het burgerlijk fatsoen • common decencyhij kan met goed fatsoen nog geen zaag vasthouden • he cannot even hold a saw properlygeen enkel fatsoen hebben • lack all (basic) sense of propriety/decencyhou je fatsoen! • none of your cheek!, mind your manners!zijn fatsoen houden • behave (oneself)u zou het fatsoen moeten hebben te zwijgen • you might have the decency to keep quietvoor je fatsoen kun je niet weggaan • you can't very well leave2 uit zijn fatsoen liggen/zijn/gaan • be/have got out of shape
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.